Wormen bij de kat
Bij de kat komen 2 soorten wormen voor: spoelwormen en lintwormen. Katten vertonen meestal geen verschijnselen van een worminfectie, alleen in zeer ernstige gevallen kunt u verschijnselen als vermageren, diarree, braken en een trage groei opmerken bij uw dier.
Spoelwormen zijn het meest voorkomend. Overdracht van de spoelworm gebeurt via de ontlasting, maar kan ook via knaagdieren (zoals ratten en muizen) en vogels plaatsvinden. Een van de spoelwormen, Toxocara cati, wordt zelfs via moedermelk uitgescheiden, en kan op die manier (mits de moederpoes besmet is) kittens op zeer jonge leeftijd infecteren.
Lintwormen vormen meestal alleen een probleem bij volwassen katten. Lintwormen zijn lange, platte wormen die uit verschillende stukjes (segmenten) bestaan. Als eigenaar kunt u deze witte, platte stukjes, lijkend op rijstkorrels, soms vinden rond de anus van de kat, in de ontlasting of op de ligplaats. Sommige lintwormsoorten kunnen worden overgebracht via ratten en muizen, doordat deze knaagdieren de wormeitjes opeten, en de kat vervolgens deze besmette ratten en muizen opeet. Andere lintwormsoorten worden via vlooien overgedragen, doordat de vlooien besmet raken met wormeitjes, en de kat deze besmette vlooien inslikt.
Algemeen ontwormingsadvies katten:
Met name met het oog op de spoelwormen geldt voor jonge kittens vanaf 3 weken leeftijd het advies om iedere twee weken te ontwormen tot 9 weken leeftijd, en daarna op 3, 4, 5 en 6 maanden leeftijd. Vanaf een half jaar luidt het advies om 2-6 keer per jaar te ontwormen, afhankelijk van bijvoorbeeld of uw kat een jager is en of u regelmatig vlooien bestrijdt.
Wormen bij de hond
Net als bij de kat, geldt dat ook bij de hond spoelwormen en lintwormen het meest relevant zijn. Spoelwormen zijn in ontlasting van de hond meestal niet te zien, makkelijker is het om ze te zien in braaksel. Bij pups heeft een spoelworminfectie de meeste impact. Pups met spoelwormen zijn vaak te herkennen aan een bol buikje, terwijl ze verder mager zijn en te langzaam groeien. Bij volwassen honden zijn de effecten van een spoelworminfectie vaak nauwelijks merkbaar of weinig specifiek, bijvoorbeeld wat dunne ontlasting en sloomheid. Honden kunnen een spoelworminfectie oplopen door het eten van besmette ratten en muizen, door rollen en snuffelen door het gras of likken aan de poten. Pups kunnen bovendien al in de baarmoeder besmet worden door overdracht via de placenta, en tijdens het zogen door overdracht via de moedermelk. Daarom is het zo belangrijk pups al vanaf jonge leeftijd te ontwormen.
De tweede belangrijke wormsoort bij honden is de lintworm. Lintwormen zijn lange, platte wormen die uit verschillende stukjes (segmenten) bestaan. Als eigenaar kunt u deze witte, platte stukjes, lijkend op rijstkorrels, soms vinden rond de anus van de hond, in de ontlasting of op de ligplaats. Een klacht die op de voorgrond treedt bij honden met lintworm is jeuk. Dit uit zich door veel krabben, maar ook door met het achterste over de grond te schuren (het zogenaamde 'sleetje rijden'). Sommige lintwormsoorten kunnen worden overgebracht via ratten en muizen, doordat deze knaagdieren de wormeitjes opeten, en de hond vervolgens deze besmette ratten en muizen opeet. Andere lintwormsoorten worden via vlooien overgedragen, doordat de vlooien besmet raken met wormeitjes, en de kat deze besmette vlooien inslikt. Omdat vlooien bijdragen in de overdracht van lintwormen, is een goede vlooienbestrijding van groot belang.
Naast spoelwormen en lintwormen komen ook andere wormsoorten voor bij de hond, maar in veel mindere mate. Voorbeelden hiervan zijn de Franse hartworm, de zweepworm, haakworm, vossenlintworm en de gewone hartworm. Deze laatste komt voor in landen rond de Middellandse Zee. Uw hond kan zich met deze worminfectie besmetten tijdens een vakantie.
Algemeen ontwormingsadvies honden:
Met name met het oog op de spoelwormen geldt voor jonge pups vanaf 2 weken leeftijd het advies om iedere twee weken te ontwormen tot 10 weken leeftijd, en daarna op 3, 4, 5 en 6 maanden leeftijd. Vanaf een half jaar luidt het advies om 2-6 keer per jaar te ontwormen.
Ten slotte:
Er zijn diverse ontwormingsmiddelen te verkrijgen, in supermarkten, dierenwinkels en bij uw dierenarts. Niet alles is echter even effectief en niet alles is ook werkzaam tegen iedere wormsoort. Voor advies over welk ontwormingsschema en welk middel het beste bij uw hond past, kunt u ons altijd om advies vragen.